Culturele
Werkgroep
Aartswoud
09-05-2023 © Culturele Werkgroep Aartswoud
Deze 34e editie van de zomertentoonstelling ging over hoe de Stoommachine ook in
Aartswoud z’n intrede deed en van invloed was op het vervoer en de waterhuishouding in
Westfriesland. Tijdens deze tentoonstelling wordt .m.v. foto’s en materiaal een beeld
geschetst dvan het (korte) stoomtijdperk in Aartswoud.
Tramlijn Schagen – Wognum
Even na het midden van de negentiende eeuw deed de stoomtrein als hyper modern
vervoermiddel ook in Nederland zijn intrede. Al vrij vlot zag men de voordelen van dit nieuwe
wonder dat sneller ging dan vervoer per schuit of paard en wagen, en het kon veel meer
lading over land meenemen dan ieder ander vervoermiddel in die tijd.
Dit begint met een vooruitstrevend civiel – ingenieur, dhr. A. J. Krieger, die in 1881 met een
voorstel komt voor een paardentramlijn tussen beide steden. Het uiteindelijke uitgewerkte
plan voor een stoomtramlijn kwam van dhr. W. H. Arkes die in 1890 met hulp van civiel ing. J.
Schotel een zeer vergevorderde poging deed om Rijk en lokale bestuurders te overtuigen.
Nadat de onderneming van Arkes onder dubieuze omstandigheden failliet werd verklaard
namen lokale bestuurders het initiatief over en riepen een comité in het leven en besloten
aanleg en eer van de lijn zelf op zich te nemen. De heren besluiten het plan van ing. Schotel,
gemaakt in opdracht van dhr. Arkes, compleet over te nemen welk tracé eindigt en aan moet
sluiten bij station Wognum – Nibbixwoud (hierna: Wognum) op het al bestaande HN spoor om
daarover verder naar eindbestemming Hoorn te gaan. Dit comité bestond uit dhr. Jan
Breebaart Klaaszoon, burgemeester te Winkel en tevens lid van de Eerste Kamer te Den Haag
(niet te verwarren met destijds burgemeester Breebaart uit Hoogwoud), Mr. Baron W.K. van
Dedum, burgemeester van Hoorn (die al snel werd opgevolgd door burgemeester August
Zimmerman), en Mr. Cornelis P. Donker, Dijkgraaf van De Vier NoorderKoggen. Dit originele
drietal heeft al een zeker belang (!) in de reeds eerder aangelegde HN (Hollands
Noorderkwartier) lokaalspoorlijn Hoorn – Medemblik welk tracé gereed was in 1887 en
waarvan de exploitatie word uitgevoerd door de HIJSM (de Hollandse IJzeren Spoorweg
Maatschappij). Kort daarna komen nog in het comité dhr. Hector J.K. van den Steen,
burgemeester van Spanbroek en Opmeer en dhr. D. van der Stok, burgemeester van Nieuwe
Niedorp. De NV SMWF ofwel de Stoomtram Maatschappij West Friesland word door deze
heren op 16 augustus 1894 tijdens vergadering opgericht. De statuten worden bij Koninklijk
besluit op 31 december 1894 goedgekeurd en op 19 januari 1895 bij de Notaris ondertekend.
Daarmee is de weg vrij gemaakt om de tramlijn aan te leggen. Het gevolg was dus dat lokale
bestuurders, aangemoedigd en financieel ondersteund door de Rijksoverheid, zich massaal
gingen verenigen in commissies welke traject plannen bedachten voor de plaatselijke streek.
Dit waren veelal stoomtramlijnen waarvan de meeste met normaalspoor werden aangelegd
om zo de overgang van tram naar lokaal en hoofdspoor zo soepel mogelijk te maken. Deze
tramlijnen sprongen in die tijd werkelijk als paddenstoelen uit de grond.
Zo ongeveer al deze tramlijnen eindigden in faillissement omdat grotendeels werd aangelegd
zonder het belangrijkste beginsel van iedere onderneming, namelijk directe rentabiliteit en
inzicht. Met andere woorden; men deed maar wat, in de vage hoop dat de baten de tekorten
wel zouden goedmaken. Door de zeer ongunstige tracering van de meeste van deze lijnen en
de (zelf opgelegde) snelheidsbeperkingen werd de concurrentieslag met de opkomende auto,
bus en vrachtauto verloren. Dit alles overkwam ook de tramspoorlijn Schagen – Wognum.
Had een goed aangelegde lokaalspoorlijn Schagen – Hoorn, in plaats van een tramlijn
Schagen – Wognum, meer bestaansrecht? Zeer waarschijnlijk wel, en zelfs tot ver in de
toekomst.
Stoomgemaal Geestmer Ambacht nabij Aartswoud
In de tweede helft van de 15e eeuw is voor het afwateren van het westelijk deel van West-
Friesland (Geestmerambacht) een lang afwateringskanaal gegraven: de Langereis. Aan het
noordelijk uiteinde ervan zijn toen in de Westfriese Omringdijk bij Aartswoud twee spui- en
schutsluizen gebouwd die in verbinding stonden met de toenmalige Zuiderzee. Toen de
Groetpolder aan de noordkant van de Omringdijk is drooggelegd, is het uitwateringskanaal
verlengd naar Kolhorn. Bang als men is voor een eventuele dijkdoorbraak van de Groetpolder
(en de gevolgen voor westelijk West-Friesland) werden de sluizen echter nog lange tijd in
stand gehouden.
De resten van de sluizen zijn nu nog duidelijk te zien onder een brug in de Omringdijk. In de
zuidelijke balustrade van deze brug zit zelfs een (zwaar beschadigde) gedenksteen uit 1859,
een jaar waarin de sluizen nog zijn gerestaureerd. Tussen 1895 en 1960 heeft op de plek van
de sluizen het stoomgemaal van Aartswoud zorg gedragen voor de afwatering van 'De
Vereenigde Raakmaats- en Niedorperkoggeboezem'. Om deze dubbel gedenkwaardige plek in
de waterstaatkundige geschiedenis van westelijk West-Friesland voor het nageslacht te
markeren, is veel vergeefse moeite gedaan om de oude steen te restaureren. Uiteindelijk is
wel bereikt dat op kosten van hoogheemraadschap HHNK een informatiepaneel is geplaatst
aan de noordkant van de brug (de steen is te zien aan de zuidkant
Het Stoomgemaal Geestmer Ambacht werd in 1894 gebouwd en in 1970 werd het gesloopt.
Het was een uniek gemaal en had twee horizontale stoommachines met ieder een capaciteit
van 160 PK. De twee schepraderen hadden een capaciteit van 600m3 p/min. en heeft tot
1959 gewerkt om het water af te voeren van de ‘Waert’ aar de toenmalige zuiderzee.
In juli en augustus
13 & 14 juli
20& 21 juli
27 & 28 juli
3 & 4 augustus
10 & 11 augustus
17& 18 augustus
24 & 25 augustus
geopend op zaterdag en
zondagmiddag van 14.00 tot 17.00 in de kerk van Aartswoud Schoolstraat 45
Entree € 2,00 per persoon. Kinderen onder de 12
jaar gratis. Bezoekers van de tentoonstelling kunnen de gerestaureerde
toren beklimmen. Kinderen onder begeleiding van een volwassene.